Krantenarchief 7 september 2005 door Remco Bouma
Kerk met Stip geeft bajesklant warm nest
Gevangenen stuiten na hun detentie op een cultuurkloof bij het zoeken van een kerkelijke gemeente. Kerken met Stip heet ze hartelijk welkom.
Voorzichtig prevelt Kees (58) een gebed in de Utrechtse Silokerk. Zijn grote handen liggen gevouwen in zijn schoot. Kees – `achternaam hoeft niet` – komt sinds vijf jaar in baptistengemeente Silo, nadat hij jarenlang opgesloten was voor een misdaad uit een verleden waar hij liever niet over praat. Kees kijkt naar de toekomst.
“In de gevangenis wilde ik iets kwijt aan God.” Kees knikt resoluut. “Dat moest gewoon. Ik wist wel iets van God, ben katholiek opgevoed, maar dat was niks. Zeven uur op, een uur fietsen naar de mis en pas om kwart voor negen ontbijten. Toen ik vast zat, heb ik God leren kennen.”
Na zijn detentie besloot Kees een kerk te zoeken. “Op een dag liep ik hier binnen, in Silo. Ik ging aan een tafeltje zitten, in dat hoekje daar.” Kees knikt naar een verlaten tafeltje in het gebouw. “Ik kende niemand. Ineens voelde ik een arm om me heen. Er zat iemand naast me, met twee koppen koffie.”
Arjan Noordhoek, voorganger van Silo en al 25 jaar justitiepastor, schetst uit zijn ervaring twee groepen gevangenen. De eersten pleegden de misdaad uit berekening. Ze maakten een afweging, risico versus resultaat, en gokten verkeerd. Op hen heeft Noordhoek geen grip.
“Anderen lijken te zijn overvallen door hun misdaad. Ze gingen de fout in zonder te zien waar dat toe leidde. Vaak kregen ze thuis weinig mee. Mensen kopiëren patronen: geen vader kan de liefde geven die hij thuis nooit kreeg. Deze groep beschouwt hun delict als een groot ongeluk. Zo bezocht ik een man die in zijn cel de foto van een vrouw had hangen. Zijn vrouw. Hij had haar vermoord. Maar die foto hing daar, weloverwogen. Hij wilde die last dragen.”
Ex-gedetineerden als deze man, die een kerk zoeken, moeten de deuren open vinden, betoogt Noordhoek. Hoe plat de redenen van deze herstarters – christen of niet – ook zijn. “De een vindt de koffie lekker, de ander vindt de lieve oma die hij nooit had. Prima. Als mensen zich maar welkom voelen. Niet denken: ik moet bijbellezen, niet meer vloeken, mijn tatoeages weghalen. Dat zou voorwaardelijke liefde zijn. Dat sloopt een mens. De werkelijke verandering komt uit de omgang. Wie zich gewaardeerd voelt, wil iets terugdoen. Zo zitten mensen in elkaar.”
Dr. Paul Oskamp, initiatiefnemer van Kerken met Stip, benadrukt in zijn boek `Overleven achter Steen en Staal` de geestelijke strijd die achter de gevangenismuren plaatsvindt. Oskamp beschrijft hoe de gevangene eerst moet inzien dat hij moet boeten voor zijn daad, voor hij geheeld kan worden. Pas dan krijgt hij vrede met zijn opsluiting: in beginsel een vergelding van aangebracht leed. Makkelijk is dat niet. De sfeer in de bajes is er een van ontkennen en bagatelliseren.
“Het doel van geestelijke verzorgers is het tegenovergestelde te bereiken: gevangenen laten zien wat ze hebben aangericht. Dat maakt bajeskerkdiensten zo ingrijpend. De voorganger draait niet om het delict heen. Hij confronteert de toehoorders, via een bijbelverhaal, met schuld en boete. Dat doet pijn, maar het raakt de gedetineerden diep. Juist die confrontatie kan hen helen. Dat weten ze.”
“Bij de invrijheidsstelling eindigt dat verwerkingsproces niet. Evangelische kerken kunnen het voortzetten omdat de geloofsbeleving open en persoonlijk is. Nadeel is dat er weinig ruimte is voor twijfel.”
Oskamp, zelf PKN-predikant, zegt dat de gevestigde kerken ambivalent zijn als het om zonde gaat. “We belijden de vergeving maar raken in diepe verlegenheid als iemand in eigen kring in de fout gaat. Kerkgangers hangen de vuile was niet buiten. Zij zijn geneigd hun stand op te houden als geslaagd burger. Gedetineerden kunnen dat niet meer, die zijn al door de mand gevallen. Maar moet de kerk juist niet deze mensen een perspectief bieden?”
In Silo zijn op zondagochtend ongeveer zestig mensen bij elkaar gekomen. De stoelen staan overdwars in het kleine, van origine katholieke kerkgebouw, zodat de kerkgangers vlak bij voorganger Hans Baas zitten. `Als een hert dat verlangt naar water`, zingt de gemeente uit de eigen Silo-liedbundel. `Mijn oorsprong is in u`. “Dus niet: mijn aanbidding is in u”, zegt Baas. “Want wat is aanbidding precies? Dat weten alleen kerkgangers. Oorsprong kent iedereen.”
“Wie die stip serieus neemt”, zegt Noordhoek, “past zijn dienst aan. De behoefte aan eenvoud leeft bovendien bij meer gemeenteleden. Ik preek nu in Silo hetzelfde als in de gevangenis. Dat wil de gemeente.”
Kees rookt na de dienst ontspannen een sjekkie in het fietsenhok. Hij memoreert een gesprek met voorganger Baas, waarin hij zijn verleden opbiechtte. “Hans is een goede man. Ik vertrouwde hem en vertelde hem wat ik gedaan had. Hij luisterde rustig. Mijn daden verafschuwde hij. Toch werd hij niet boos. Dat deed me wat.”
Baas, die binnen koffie drinkt, gelooft dat waardevolle contacten de ex-gedetineerde behoeden tegen terugvallen. “Wie wat heeft kan wat verliezen. Dan kijk je beter uit met wat je hebt.” Kees, net binnengelopen, knikt overtuigd. “Ik bedenk me wel voor ik nog iets stoms doe.”
Silo werkt met zogenoemde maatjes, die openstaan voor herstarters en een band met ze ontwikkelen. Bea Wildeman is zo`n maatje. “Het begint met vriendelijkheid. Laten zien dat iemand welkom is. Als ik een nieuw gezicht zie, loop ik er met twee koppen koffie op af.” Haar zoon Bastiaan, ook aanwezig bij diensten in de gevangenis, richt die gesprekken op herkenbare onderwerpen. “Je trein zien wegrijden, langs een plas fietsen waar net een auto doorheen rijdt. Zo moeilijk is het niet. Gewoon interesse tonen.” Maatjes houden ook een oogje in het zeil. “Is iemand eenzaam?”, oppert Noordhoek. “Zijn er geldproblemen? Haalt iemand duistere types over de vloer? Dat zijn dingen die je niet zomaar vraagt. Daar is een vertrouwensband voor nodig.”
Niet iedereen in Silo is blij met de komst van ex-gedetineerden.
© Trouw 2009, op dit artikel rust copyright.
De stip op de deur is een eeuwenoud gebruik
Kerk met een Stip wil ex-gedetineerden helpen bij hun reclassering door hun een begin van een netwerk te bieden.De naam is afgeleid van een oud gebruik. Zwervers markeerden het hek of de deurpost van een huis of boerderij waar ze gratis eten konden krijgen met een stip, om lotgenoten te helpen.
Dr. Paul Oskamp, motor van het project, is ervan overtuigd dat de ex-gedetineerde een tweede kans verdient en noemt hem daarom liever `herstarter`. De herstarter moet zich welkom en gewaardeerd voelen in de kerk. Alle kerken met een stip moeten vanaf volgend jaar op een nog te ontwerpen site te zien zijn. Dit voorjaar ontstonden er twee Kerken met Stip: de Silogemeente in Utrecht en de H. Theresiaparochie in Hoogkerk, Groningen. Deze zomer kwamen daarbij de Vincentiuskerk van de VVL-parochie en de Nassaukerk (PKN) in Amsterdam en de Victory Outreach in Rotterdam.Oskamp hoopt dat het project landelijke dekking krijgt en wil in elke stad een protestantse en een katholieke kerk met een stip zien.
Maaltijden als dienstbetoon
De Silokerk heeft nauw contact met het Exodushuis in Utrecht. De stichting Exodus Nederland beheert tien huizen in grote steden en helpt daar 120 ex-gedetineerden op weg in de samenleving. Bevoegde krachten van Exodus begeleiden de bewoners, die allemaal een zinvolle dagbesteding hebben. Ze krijgen assistentie van 1000 vrijwilligers.
Exodus richt zich op vier punten: wonen, werken, relaties en zingeving. In Utrecht kwam het Exodushuis er mede op initiatief van Arjan Noordhoek. Driekwart van de bewoners van Exodus blijft op het rechte pad.
Maatjes uit de baptistengemeente Silo nodigen de bewoners van het Exodushuis in Utrecht eens per maand uit voor een maaltijd. “Eten doe je met je vrienden”, zegt Jacquelien van Schaik, die de maaltijden met haar man Hans Baas verzorgt. De maaltijdgangers praten, bidden en zingen. Doel is niet bekering, maar dienstbetoon.